Katoenfluweel, bijvoorbeeld, bestaat voor 100% uit katoen en onderscheidt zich door een zachte pool met een fluwelige glans, die de stof zijn exclusieve aanzien verleent. Daardoor is het materiaal geschikt om er elegante kleding van te naaien, maar vindt ook toepassing als decoratieve stof.
Als basis dienen weefsels van keper- of platbindingen, waarin lussen ontstaan door de integratie van een extra draadsysteem. Al naargelang het draadsysteem dat in het basisweefsel wordt verwerkt, spreekt men van inslagfluweel (inslagdraden) of kettingfluweel (kettingdraden). De draden worden opengesneden en vormen het zachte oppervlak dat typisch is voor katoenfluweel, de zogenaamde pool. De pool is niets anders dan de rechtop staande vezels, die in het geval van katoenfluweel uit pure katoen bestaan.
Katoenfluweel heeft een gelijkmatig en dicht oppervlak met een exclusieve glans en valt opmerkelijk mooi. De stof is relatief stevig, maar voelt toch zacht aan. Omdat de stof wordt geweven en zonder toevoeging van elastaan wordt geproduceerd, is hij niet elastisch en onderscheidt zich hierdoor van stretchfluweel. In principe is het een katoenen stof en daarom gemakkelijk in het onderhoud. Katoenfluweel kan gewoonlijk zonder problemen in de wasmachine worden gewassen.
Voordat je katoenfluweel uitknipt, kun je de stof het beste eerst wassen omdat hij nog iets kan krimpen. Het verdient aanbeveling de stof eerst met een overlockmachine te zomen om rafelen in de wasmachine te voorkomen. Bij het knippen en naaien moet je goed op de richting van de vleug letten. Strijk met de hand over de stof om vast te stellen of je tegen de vleug of met de vleug mee werkt. Als de vezels rechtop gaan staan en de stof ruw aanvoelt, strijk je tegen de vleug in. Als de vezels dicht op elkaar liggen en de stof zacht aanvoelt, werk je met de vleug mee. Het is om het even of je de stof tegen de vleug of met de vleug mee uitknipt. Maar het verdient aanbeveling erop te letten dat je de delen steeds in dezelfde richting uitknipt.
Ter oriëntatie: Stoffen met een korte pool, zoals katoenfluweel, knip je meestal met de vleug mee uit, stoffen met een hoge pool, daarentegen, tegen de vleug. Kleermakersschaar en rolmes kunnen goede diensten bewijzen, waarbij het laatste waarschijnlijker gemakkelijker in het gebruik is. Net als bij alle stoffen, is scherp snijgereedschap een must om exact en netjes te kunnen werken. Liefst kleine spelden gebruiken om de naaipatronen vast te zetten. Om te voorkomen dat de stof bij het naaien gaat rafelen, bevelen wij je aan om de randen na het uitknippen direct af te werken.
Katoenfluweel verschuift gemakkelijk als hij pool aan pool wordt genaaid. Een oplossing is de stof heel voorzichtig vast te zetten. Steek kleine naalden vast dwars op de richting van de naad of hecht de naden voorlopig af (een keer aan iedere kant van de richting van de naad) en naai vervolgens tussen deze vaste punten. Voor de verwerking van het dunnere katoenfluweel kun je het beste een fijne naald met een dikte van 80 of 70 gebruiken. Dikkere varianten naai je met dikkere naalden. In beide gevallen is polyestergaren de juiste keuze. Over het algemeen geldt de regel van boven naar beneden en met de vleug mee te naaien.
Katoenfluweel is gemakkelijker in het onderhoud dan, bijvoorbeeld, zijden fluweel en kan gewoonlijk op 30 °C met een fijnwasprogramma of gewoon programma in de machine worden gewassen. Het beste draai je de stof links. Veel uitvoeringen zijn bovendien geschikt voor chemische reiniging. Lees hiervoor de wasvoorschriften van de fabrikant.
Katoenfluweel nooit in de droger doen. Het beste kun je de stof hangend drogen of vlak neerleggen om kreuken en vouwen te voorkomen.
Strijken kan, maar niet op te hoge temperaturen. Strijk de stof links zonder al te veel druk om de pool niet plat te drukken. Wat goed van pas kan komen is een strijkplank voor fluweel of een onderlaag met een hoge pool die de poolzijde van het katoenfluweel goed houvast biedt.
